De ABC-groep is de klas voor de jongste leerlingen. Vanaf 5 jaar is er leerplicht, vanaf 4 jaar mag uw kind naar school. In de ABC- groep wordt d.m.v. een diagnostische toets gekeken in hoeverre het kind er klaar voor is om te leren lezen en schrijven. Aan de hand van deze toets wordt bepaald welke lesstof wordt gegeven. De lessen zijn gedeeltelijk als groep en gedeeltelijk individueel. De Bijbel, Engelse en Nederlandse taal, muziek, knutselen en natuur krijgen bijzondere aandacht in de ABC-groep. 

Theorie
In het begin wordt "Speaking English with Ace and Christi" en "Rosetta Stone" gebruikt om Engels te leren. Buitenlandse kinderen gebruiken de laatste methode ook om Nederlands te leren. Tijdens de ABC-theorielessen zijn er ca. 20 dingen en activiteiten die worden herhaald en regelmatig komt er een nieuwe klank/letter bij. De leerling wordt heel bekend met het schema en voelt zich veilig in een vast patroon, waarbij hij /zij voldoende tijd heeft om zich hierop te concentreren. Rekenen (Math) en  woordkennis (Word Building) zijn enkele van de eerste vakken. Daarnaast worden, zodra zij het Engels beheersen, andere vakken stap voor stap toegevoegd: Bijbelverhalen (Bible Reading),  Engels (English) en natuurwetenschap (Science) en sociale wetenschappen (Social Studies). Nederlandse taal, biologie, gezondheid, verkeer en wereldoriëntatie worden in het Nederlands gegeven.


Karakter
In de ABC-lessen leren de leerlingen iedere dag ook een vers uit de Bijbel, die een bepaalde karaktereigenschap toont. Die wordt dan verder verduidelijkt met uitleg, een verhaal, een voorbeeld uit de praktijk en zang.  Regels worden gezien als gereedschappen. De belangrijkste regels zijn:
1. Leren om eerlijk en beleefd te zijn.
2. Leren luisteren en gehoorzamen. Als een kind niet kan luisteren naar de supervisor (de leraar) die hij/zij kan zien, hoeveel moeilijker is het dan om te luisteren naar God, die je niet ziet? Hij/zij leert te luisteren en simpele instructies op te volgen.
3. Leren om vriendelijk te zijn. Eerst denken aan anderen, dan aan jezelf. Geduldig wachten, niet duwen of zelfzuchtig zijn, maar eerder behulpzaam.
4. Leren om te denken voor je iets doet. Bedachtzaam zijn en de taak volbrengen die je gekregen hebt. Dit zijn karakterkeuzes en motivaties van het hart. 
5. Leren om te zorgen voor bezittingen - spullen voor algemeen gebruik, maar ook zorg voor eigen boeken en verantwoording voor het milieu.

Praktijk
Iedere dag wordt de theorie afgewisseld met twee uren, waarin praktische vaardigheden worden geleerd en geoefend, afgestemd op hun leeftijd. Dit zijn veelal huishoudelijke vaardigheden, zoals in de tuin, het wassen van groentes of het bakken van brood of koekjes, opruimen, afwassen of stoffen en  dieren verzorgen, maar ook muziek, de natuur verkennen, gezondheid, creatieve lessen, knutselen, zendingswerk en cultuuruitstapjes maken deel uit van het lesprogramma.